Als je vraagt aan een buitenstaander waar hij Beverwijk van kent, zal
hij negen van de tien keer de Beverwijkse Bazaar noemen. Goedkope producten,
een Oosterse sfeer, en lekker eten; de Bazaar heeft het allemaal. In 2014
stelde ik al eens vragen over dit nodale knooppunt omdat ik mij zorgen maakte
over het wel en wee op de Bazaar.
Reden genoeg om mij eens rond te laten leiden door de wijkagent Jos
Schutterop. Vol trots vertelt hij over de smeltkroes aan culturen, de manier
waarop hij iedereen gelijk probeert te behandelen en hoe hij vooroordelen bij
anderen wil wegnemen. Tegelijkertijd ziet hij ook dat er fenomenen aanwezig
zijn die criminaliteit kunnen bevorderen. Naast de kansen die de Beverwijkse Bazaar
biedt voor de lokale economie liggen daar ook de risico’s. Risico’s die door
de Bazaar, de gemeente en de politie worden herkend en waarop wordt
geïnvesteerd.
Schutterop is vanaf december 2013 werkzaam op de Bazaar en voelt zich
als een vis in het water. We beginnen de dag op het politiebureau in Beverwijk
waarna we naar het marktkantoor rijden. Uitvalsbasis voor Schutterop is de
centrale meldkamer van de beveiliging van de Beverwijkse Bazaar (die ik
overigens consequent tot zijn frustratie De Zwarte Markt blijf noemen). Daar
delen zij de laatste ontwikkelingen en start Jos zijn ronde.
In de voormalige Oosterse Markt spreken we Mehmed. Hij is theoloog en
imam. Mehmed heeft een behoorlijk grote stand met religieuze schilderijen en
huishoudelijke artikelen. Samen met zijn vrouw doen ze veel voor zowel de
Nederlandsche en Turkse gemeenschap. Ze investeren vooral in het wederzijds
begrip en proberen bruggen te slaan. Hij doet het allemaal graag. Zijn vrouw
ook, ‘Maar’ zegt ze ‘soms mag het allemaal wel een beetje minder. Tijd voor
elkaar is ook belangrijk!’ Mehmed en zijn vrouw vervullen niet alleen een
belangrijke rol op de Beverwijkse Bazaar maar ook als inwoners van Beverwijk
laten zij zich niet onbetuigd. Zo discussiëren zij in gemeenteverband maar ook
in hun eigen gemeenschap mee over actuele onderwerpen zoals bijvoorbeeld
radicalisering.
In hal 3, één
van de eerste hallen waar de Beverwijkse Bazaar begon zit ome Joop. Hij toont
mij trots foto’s van zijn kraam uit 1984. Inmiddels heeft hij veel vierkante
meters met nog veel meer ‘pleuralia’ zoals hij dat met een vet Haags accent zelf
noemt. Op zijn kruk zit hij te midden van zijn kramen als interieurstuk. Dit is
zijn leven op zaterdag en zondag.
In hal 26 spreek ik ondernemers die me vertellen dat het tegenwoordig
zwaar is om nog wat te verdienen. Jaren geleden waren de kramen veel geld
waard, tegenwoordig kunnen ze hun hoofd nauwelijks boven water houden. Ik vraag
hen op welke manier zij denken onderscheidend te kunnen zijn want alles wat ik
in de hal zie aan producten lijkt op elkaar. Er komt daar niet echt antwoord op
maar men wijst naar het beleid. Zo zou er al veel eerder vrije entree moeten
zijn gegeven, dient het parkeergeld te worden afgeschaft en moet de huur van de
standplaatsen met minimaal 20% teruggebracht worden. Zo zouden de
bezoekersaantallen weer omhoog kunnen worden gebracht en zou de handel vanzelf
weer aantrekken. Ik twijfel daarover. Ondernemen is volgens mij vooral
innoveren en vooruitzien en vooral zelf de regie nemen.
Ik denk dat ik
de Beverwijkse Bazaar best goed ken maar ineens staan we voor een gamesmuseum.
Echt te gek hoe je daar door de tijd kunt reizen en spellen kunt spelen vanaf
Atari (en daarvoor) tot het allernieuwste. Er wordt beweerd dat het het
grootste gamesmuseum is en entree kost maar 2,50. Een schijntje voor de reis
door de gamestijd die je daarvoor maakt. Enthousiast begeleidt de eigenaar en gamesnerd
mij. Ik ben diep onder de indruk!
Ergens onderweg ontmoet ik George Zapantoulis, de nieuwe Griekse
directeur van de Beverwijkse Bazaar. Hij verzekert me dat hij ook de rest van
de markt gaat opknappen. Vanaf de Mihrab in de richting van de Parallelweg zal
het steeds mooier en dus beter worden. Een mooi vooruitzicht voor Beverwijk!
Ineens wordt Jos opgeroepen. Er is een winkeldiefstal gepleegd door drie
roomblanke jongetjes van ongeveer 14 à 15 jaar. De Turkse winkeleigenaar kijkt
misprijzend naar hen. De jongens dragen Nike’s en hebben The North Face
rugzakken. Niet echt het stereotype winkeldief. De jongens blijken een hasjpijp
en versnijders te hebben gestolen. In combinatie met hun leeftijd is dat
zorgwekkend. Als je nu optreedt kunnen de ouders misschien nog wel een goed
gesprek met ze voeren. Ook jeugdzorg kan hier misschien nog een positieve rol
spelen. Daarom houdt Jos alle drie de winkeldieven aan. De spullen gaan terug
naar de eigenaar en er wordt een politieagent van het bureau opgetrommeld om
een aangifte bij de eigenaar van de winkel op te nemen; topservice dus! De
jongens worden door een andere politiebus overgebracht naar Haarlem waar ze
zullen worden voorgeleid en gehoord als verdachte.
Jos moet alles administreren en zo keer ik terug naar huis. Mijn rugzak
vol met verhalen van ondernemers, beveiliging, politie en bezoekers. Ik ben een
(politiek) wijzer mens na deze dag. Het was een prachtige en waardevolle dag.
Dank voor deze gastvrijheid, Jos Schutterop!