zondag 8 juni 2014

Kssst, stadsmensen!

Een zwoele zomerse avond  in Wijk aan Zee. Een perfect moment om met de hondjes af te zakken naar het strand voor een zeebad voor hen en een ijsje voor mij toe. De dagjesmensen sjokten in grote getalen de strandopgang af, terug naar de verzengende hitte van hun huizen in de stad. Makbouli-hondjestijd!

Een verdwaalde toerist gilde aanstellerig als de hondjes in de buurt kwamen. ‘Na acht uur mogen de honden op het strand, los!’:  was mijn standaardcommentaar. ‘En nu optyfen’: dacht ik er achteraan. Met mijn voeten plonsde ik door het koude water bij de vloedlijn terwijl de hondjes verwachtingsvol voor de bal om me heen drentelden.  Na wat gespetter en gespeel in het water met de hondjes viel me een hele dikke man op die al enige tijd om me heen drentelde. Zijn Duitse herder had hij angstig vast bij zijn halsband. ‘Laat hem maar los hoor, die van mij zijn relaxed.’  Ik zag zijn gezicht oplichten, kennelijk blij met een praatje. Fout, Boelie! @#&!@ 

Voor ik het wist eiste hij me op daar aan die vloedlijn. Hij was veeeeeels te dik en daarom ging hij nu wandelen over het strand. Hij kwam uit Purmerend. En wat mijn afkomst wel niet was? Goh, wat leuk half Marokkaans. Ik kon ook wel Italiaans of Spaans zijn. Vond ik ook niet dat Nederlanders helemaal geen leuk volk waren? ‘Nee’: antwoordde ik, ‘Ik heb het helemaal niet zo op mensen in het algemeen’. De onderliggende hint ontging hem totaal. Of ik een man had? ‘Ja!’ Daarna ging hij door over het verlies van zijn zoontje, zijn huwelijk wat het niet had gered, zijn baan die hij verloren was omdat hij ‘doorgedraaid’ was, etc. Ik had inmiddels besloten dat het me deze avond niet gegund was en besloot te verdwijnen onder het mom van ‘Oh, is het al zóóóó laat’.

Op de strandopgang kwam ik een hele vage kennis tegen. Hoe het nu met mijn vader was? Terwijl ik haar fijntjes herinnerde aan het feit dat die al een tijdje dood was, poepte mijn hond in het duin. Exact zoals hij het heeft geleerd. Niet op het strand maar in het duin. Achter me hoorde ik een verdwaalde toerist met hippe teenslippers met een onvervalst Amsterdams accent roepen: ‘ Hé, je hond legt daar een bolus neer.’  Ja, en? Dat doen honden in Wijk aan Zee. Die poepen de duinen vol. Net als de vossen, vogels en Schotse Hooglanders. Daar zijn de duinen voor. ‘Ik vind toch dat je dat moet opruimen.’ Ik verdrong de neiging om zijn teenslippers daar te stoppen waar de zon niet schijnt en lachte hem vriendelijk toe terwijl ik niet wist hoe snel ik thuis moest komen.


Mijn god, het is zomer en al die stadsmensen komen uit hun gecultiveerde steden om ons, Wijk aan Zeese inboorlingen deelgenoot te maken van al hun zielenroerselen en ellende of uitgebreid de les te lezen over hoe het heurt. Nog maar een paar maanden, dan is die zomer voorbij en kunnen al die betweters weer lekker klagen in hun eigen hippe buurtjes in de stad. Laten ze ons tenminste weer met rust.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten