Manke Melis was een oude inbreker. Zo één die het
inbrekersambacht tot kunstvorm had verheven. Nadat hij ooit eens door de
politie werd achtervolgd, klom hij een hek met prikkeldraad over. In zijn haast
om aan de andere kant te komen, maakte hij een misstap en raakte met één been
in het hek verstrikt. En zo bungelde hij ondersteboven aan het hek wachtend op
de kit om hem aan te houden en te bevrijden. Die waren hem echter uit het oog
verloren en zo gebeurde het dat Melis daar uren hing voordat hij werd gevonden.
Het gevolg was een voet die door ontstekingen nooit meer juist functioneerde. Zo werd Melis, Manke Melis.
Het gevolg was een voet die door ontstekingen nooit meer juist functioneerde. Zo werd Melis, Manke Melis.
Het door hem geliefde inbrekersambacht moest hij, na nog wat
verwoede pogingen, daarna vaarwel zeggen. Manke Melis raakte aan de drank en
werd een zielig hoopje mens. Vaak zag ik hem door de wijk strompelen of kwam ik
bij hem thuis omdat de buren weer eens hadden geklaagd over stankoverlast. Ik kon
er niets aan doen, maar ik ontwikkelde een vorm van sympathie voor hem. Hij was
cynisch en had de zwartgallige humor waar ik zo van houd. Hij begreep dat het
niets meer zou worden met hem.
Als ik de moed had om wat langer te blijven bij Manke Melis
in zijn huis dat stonk als een bunzing, probeerde ik hem te overtuigen dat hij
echt wat hulp nodig had. Het huis was altijd donker en spullen stonden
opgestapeld in alle kamers. In de keuken stond waarschijnlijk een keukenblokje.
Dat was al enige jaren niet meer zichtbaar door resten van etensverpakkingen en
de vuile vaat die beschimmeld op het aanrecht stond. De grond werd als
vuilnisbak gebruikt. Daglicht werd
buiten gehouden door vieze zure lappen die voor de ramen hingen. Eens
overtuigde ik hem van de noodzaak van wat thuiszorg. De hulp die binnenkwam
wist niet hoe snel ze, al kokhalzend, weer weg moest wezen. Een dappere nieuwe
hulp schold hij de huid vol en stuurde haar het huis uit.
Alcohol was zijn beste vriend en grootste vijand geworden.
Als hij weer eens strontlazarus het bureau binnen waggelde voerde hij de meest
diepzinnige, door alcohol doorspekte gesprekken met me. Ik nam hem altijd
serieus en onbewust groeide mijn sympathie voor het vieze stinkende stukje mens
dat voor mij stond. Eens lag hij voor het bureau midden op straat. Natuurlijk
ging ik bij hem kijken en hij reageerde nergens meer op. Snel liet ik een
ambulance komen en bleek dat hij flink had gedronken terwijl hij een
aversiemiddel (medicatie die er voor zorgt dat je ziek wordt als je alcohol
drinkt) had gebruikt. Vanzelfsprekend was hij snel weer thuis. Iedereen vond
het onverantwoord dat hij in die staat leefde, maar niemand deed iets of kon er
iets aan doen. De vuiligheid stapelde zich ondertussen gewoon verder op.
We hadden hem al weken niet gezien, maar dat gebeurde wel
vaker, toen hij werd gevonden in zijn zwaar vervuilde woning. Dood. Het deed me
meer dan ik wilde toegeven.
Soms denk ik nog wel eens aan Manke Melis met een
melancholisch gevoel. Gevoelsmatig had ik meer voor hem willen doen, het
verschil willen maken voor hem om een menswaardig bestaan te voeren. Rationeel
snap ik ook wel dat dat waarschijnlijk geen zier had uitgemaakt en dat mijn definitie
van een menswaardig bestaan niet matchte met hetgeen hij wilde voor zichzelf.
En dat maakt me soms intens verdrietig.
Heel triest, en het is niet een geval op zichzelf, er zijn er velen, zoals hij.
BeantwoordenVerwijderenDat idee maakt me nog triester.
VerwijderenEn het zal er niet beter op worden met al die bezuinigingen op (preventieve) GGZ
BeantwoordenVerwijderenIn een bep. wijk in Den haag had ik in mijn klantenbestand nogal veel jonge schizofrenen, veelal ook drugsverslaafden. Ooit was bedacht dat zij beter af zijn "onder de mensen" en werden in een huurwoning inde wijk geplaatst. De problemen die daarop volgden waren vaak net zo zuur als hierboven beschreven. Vervuiling, verwaarlozing, schulden, dreigende huisuitzetting en afsluiten van gas en licht. Ik word nog treurig als ik daar aan terug denk. En dat we als sociale dienst medewerkers eigenlijk niks mochten of konden doen.
BeantwoordenVerwijderenMijn 'manke melis' had geen crimineel verleden maar wel eenzelfde huishouden. Iedereen in de buurt heeft geholpen waar we konden maar door de gruwelijke eigenwijsheid (aangeboren) en de waas van onbehandelde (bewust) diabetes werd het op het laatst onhandelbaar. Deze 'Melis' wiens echte naam ik niet zal noemen was vroeger actief sportschutter. Met als gevolg dat er in de zooi vuurwapens en munitie rondslingerden. Zijn schietbeurten werden uitgevoerd door vier man, Melis in een rolstoel gezeten, een om de loop de juiste kant op te houden, een om de karabijn te ondersteunen en een om de trekker over te halen met de vinger van Melis. Maar ja, de man hield zo van het clubgebeuren....
BeantwoordenVerwijderenHet werd zo erg dat bij nacht en ontij werd gebeld omdat er katten rondliepen (die van de buren, die ontvoerde hij graag), mannen met witte pakken in huis liepen enzovoort enzovoort. Met 2e paasdag werd ik door de politie gebeld omdat meneer (90% blind) met zijn scootmobiel de gracht in was gereden en nadat de brandweer het eruit had gevist ging hij met zijn wandelstok de ambulancebroeders te lijf want ik moest komen en hij moest naar huis. Drijfnat.. onder de drek.. in mijn auto.
We hebben er alles aan gedaan om de zaak op de rit te krijgen maar het was natuurlijk een gebed zonder einde. Na 3 keer eerste hulp binnen een week met hypo's kwam de GGD om de hoek kijken. Inclusief gillend wegrennende thuiszorg... We hebben grote opruiming gehouden, de buurvoruw heeft zich werkelijk uit de naad gewerkt om alles enigszins leefbaar te maken maar natuurlijk werd elke stap vooruit beantwoord met drie stappen achteruit.
Vlak voordat de zaak definitief misging en 'Melis' werd afgevoerd naar de gesloten geriatrische afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis heb ik de sleutel ingeleverd bij 'Melis' en afscheid genomen. Ik was gewoon op. Hij heeft het nog een jaar volghouden in de inrichting voor hij is overleden.
Het is een triest verhaal, terwijl ik zit te tikken komt de walgelijke walm weer in mijn neus maar de eerlijkheid gebied dat we ook wel hebben gelachen. De plaid op mijn stoel na de onvrijwillige zwempartij kon ik weggooien maar het is nog steeds een leuk verhaal om te vertellen, een vrijwel blinde Indische man die net gered is en vervolgens de brave borsten van de hulpdiensten met zijn wandelstok te lijf ging.
Je conclusie is de juiste. We hebben alles gedaan, gevraagd, gesmeekt, verordoneerd en gemanipuleerd. Maar onze Melissen waren koppig, eigenwijs en wisten zelf precies wat ze wilden. Ik denk dat we gedaan hebben wat we konden en ondanks de misère de de heren over zichzelf hebben afgeroepen de pijn hier en daar wel verzacht hebben. Het einde is en blijft triest maar was zonder ons nog een stukje triester geweest.
Wat goed gezegd, ZeefNL! Het maakt me diep triest dat we met z'n allen niet in staat zijn om er iets aan te doen. Aan de andere kant denk ik soms ook wel dat dit soort mensen die manier van leven wel fijn vinden en wij ze een manier proberen op te dringen die wij gewoon vinden, maar zij niet wensen. Nah kpja, lastige problematiek
BeantwoordenVerwijderen